Tegenstellingen 01/35.Oefeningen inburgering

05.05.2013 13:55

 

Oefening 1
Oefening 2
Oefening 3
aan    uit
aandoen    uitdoen
aangenaam    onaangenaam
aankleden    uitkleden
aanwezig    afwezig
aardig    vervelend
aardig    onaardig
achter    voor
achterin    voorin
achternaam    voornaam
actief    passief
afgelopen zaterdag    aanstaande zaterdag
alle    geen
alleen    allebei
alleen    samen
alles    niets
altijd    nooit
andere    dezelfde
arm    rijk
arm    been
bang    dapper
begin    eind, afgelopen, klaar
begin    einde
beginnen    stoppen
bekend    onbekend
bekennen    ontkennen
belangrijk    onbelangrijk, niet belangrijk
beleefd    onbeleefd
beter    slechter
bewust    onbewust

 

 

Oefening 4
Oefening 5
Oefening 6
bezig    klaar
bijna    helemaal
bijzonder    gewoon
binnen    buiten
binnenkant    buitenkant
binnenland    buitenland
blij    verdrietig
blij    droevig
bol    hol
boos    blij
boos    blij
bot    scherp
boven    onder
boven    beneden
branden    blussen
breed    smal
brengen    halen, ophalen
broer    zus
buiten    binnen
daarna    daarvoor
dag    nacht
dames    heren
dapper    laf
dat klopt    dat klopt niet
delen    vermenigvuldigen
deze    die
dicht    open
dichtbij    veraf
diep    ondiep
dik    mager
dik    dun

 

 

Oefening 7
Oefening 8
Oefening 9
dit    dat
dochter    zoon
donker    licht
dood    leven
dorp    stad
drijven    zinken
droog    nat
druk    stil
duister    licht
duur    goedkoop
duwen    trekken
echt    onecht
een    geen
eenvoudig    ingewikkeld
eerder    later
eerlijk    oneerlijk
eerste    laatste
elke    iedere, niet elke, iedere
ergens    nergens
erin    eruit
erna    ervoor
eten    drinken
even    oneven
expres    per ongeluk
fijn    grof
fijn    vervelend
geduldig    ongeduldig
gekreukeld    gestreken
gelijk    ongelijk
geluk    ongeluk

 

 

Oefening 10
Oefening 11
Oefening 12
geschikt    ongeschikt
geven    krijgen
geven    nemen
gewoon    ongewoon
gezond    ongezond
gierig    gul
gisteren    vandaag
gisteren    morgen
glad    stroef
glanzend    dof
goed    fout
goed    slecht
goedkoop    duur
gooien    vangen
groeien    krimpen
groot    klein
haat    liefde
half    heel
hand    voet
handig    onhandig
hard    zacht
hard    langzaam
heel    stuk
heen    terug
heet    koud
hel    hemel
helder    troebel
herfst    lente
hetzelfde    verschillende, anders
hier    daar

 

 

Oefening 13
Oefening 14
Oefening 15
hierna    hiervoor
honger    dorst
hoog    laag
horizontaal    verticaal
houden van    haten
huilen    lachen
iemand    niemand
iets    niets
ik begrijp het    ik begrijp het niet
ik weet het    ik weet het niet
in    op
in    uit
ingang    uitgang
inladen    uitladen
inpakken    uitpakken
interessant    saai
is    was
ja    nee
jong    oud
jongen    meisje
juist    onjuist
juist    verkeerd
kapot    heel
kind    volwassene
klein    groot
knap    dom
komen    gaan
kopen    verkopen
kort    lang
koud    warm

 

 

Oefening 16
Oefening 17
Oefening 18
laag    hoog
laatste    eerste
lang    kort
langzaam    snel
later    vroeger
lawaai    stilte
leeg    vol
lekker    vies
lelijk    mooi
lengte    breedte
leuk    vervelend
leven    dood
leven    sterven
levend    dood
licht    zwaar
licht    donker
lief    stout
liefde    haat
links    rechts
los    vast
lui    ijverig
lukken    mislukken
makkelijk    moeilijk
mals    taai
man    vrouw
mannelijk    vrouwelijk
maximaal    minimaal
meer    minder
meest    minst
Meestal    soms

 

 

Oefening 19
Oefening 20
Oefening 21
meneer    mevrouw
met    zonder
mevrouw    meneer
min    plus
misschien    zeker
modern    ouderwets
moe    uitgerust
moeilijk    makkelijk
mogelijk    onmogelijk
mooi    lelijk
morgen    gisteren
na    voor
nacht    dag
nat    droog
neef    nicht
nep    echt
netjes    slordig
netjes    rommelig
niemand    iemand, iedereen, allemaal

 
niet    wel
niets    iets
niets    alles
nieuw    oud
nodig    onnodig
nooit    altijd
noord    zuid
normaal    abnormaal
nu    straks
nu    later
nuttig    nutteloos

 

 

Oefening 22
Oefening 23
Oefening 24
ochtend    avond
oma    opa
omhoog    omlaag
onderkant    bovenkant
ongeveer    precies
onthouden    vergeten
oom    tante
oorlog    vrede
oost    west
op    in
op    onder
op    af
op    neer
op tijd    te laat
opa    oma
open    gesloten
open    dicht
openbaar    privĂ©
openen    sluiten
opgeblazen    leeggelopen
optellen    aftrekken
optimist    pessimist
oud    nieuw
oud    jong
ouders    kinderen
overdag    's nachts
overwinning    nederlaag
pakken    neerzetten / neerleggen
plus    min
positief    negatief

 

 

Oefening 25
Oefening 26
Oefening 27
praten    zwijgen
praten, spreken, zeggen    horen, luisteren
precies    ongeveer
prettig    onprettig
raak    mis
recht    krom
recht    schuin
rechts    links
rond    vierkant
rond    recht
rustig    druk
Ruw    glad
samen    alleen
schaars    overvloedig
Scheef    recht
scherp    bot
schoon    vuil
schoon    vies, vuil, smerig
schuldig    onschuldig
slagen    zakken
slap    stijf
slapen    wakker zijn
slapen    wakker
slim    dom
slordig    netjes
smakelijk    onsmakelijk
smal    breed
Snel    traag
Snel    langzaam
Somber    vrolijk