Zinnen herhalen 01/83. Oefeningen inburgering

05.05.2013 13:48

 

Oefening 1
Oefening 2
Oefening 3
Aan het eind van de maand is mijn geld altijd op.
Achter de wolken schijnt de zon.
Achter deze zin komt een punt.
Aisha wast haar baby.
Ali mag met zijn vader mee naar Schiphol.
Ali viel in slaap, hij was erg moe.
Alle wegen leiden naar Rome.
Als iets ingewikkeld is dan is het moeilijk
Als ik ga winkelen koop ik vaak schoenen.
Als ik op reis ga neem ik mijn koffer mee
Als je iets niet weet dan moet je het vragen
Als je niet opschiet zul je te laat zijn.
Als kind wilde ik altijd naar het strand gaan.
Als ze tenminste op tijd zijn.
Amerika voetbalt vanavond tegen Marokko
Anders nog iets ?
Bemoei je er niet mee.
Bemoei je met je eigen zaken!
Ben je bang voor die grote hond?
Ben je getrouwd?
Beter een half ei dan een lege dop.
Bij dat ongeluk is hij aan de dood ontsnapt
Bij de gemeente kun je je paspoort ophalen
Bij de supermarkt kan je van alles krijgen.
Bij uitzondering hebben we vandaag geen huiswerk
Binnen een uur waren we klaar met de repetitie
Blijf op je plaats zitten
Chinees is moeilijker dan Nederlands
Daar heb ik nog nooit van gehoord.
Daar heeft u gelijk in

 

 

Oefening  4
Oefening 5
Oefening 6
Daar kopen we vis en vlees
Daar krijg je betere kwaliteit en tegen een goede prijs
Daar kun je naar fluiten.
Daar was een hoge heg tussen mijn huis en de tuin.
Dan hoort hij de stem van zijn vriend achter zich.
Dat doet de deur dicht!
Dat gaat per ongeluk
Dat grapje loopt uit de hand
Dat is een mooi verhaal.
Dat is heel wat sneller dan met de auto
Dat is in orde
Dat is niet goed geregeld.
Dat is toch niet mijn probleem.
Dat kan bij het loket of bij de automaat
Dat kan iedereen wel zeggen.
Dat kan wel kloppen.
Dat komt goed uit
Dat komt voor elkaar
Dat kun je op je vingers natellen.
Dat potlood is van hem
Dat schilderij herinnert mij aan vroeger.
Dat stond in de krant van gisteren.
Dat was een pijnlijke vergissing!
De aardappels zijn op!
De Amerikanen reizen naar de planeten
De appels zijn hard, ze zijn nog niet rijp.
De bananen kosten 50 cent per stuk
De bel gaat om acht uur
De bloemetjes buiten zetten.
De buren hebben een mooie auto.

 

 

Oefening 7
Oefening 8
Oefening 9
De chauffeur vraagt om in de bus niet te roken
De chirurg wist na de operatie niet wat hij moest zeggen.
De dief ging de politie met een mes te lijf
De druppel die de emmer doet overlopen.
De eend zwemt lekker in het water.
De eerste klap is een daalder waard.
De fabriek ontslaat een aantal arbeiders
De gemeenteraad noemen we het parlement
De hond is in een diep gat gevallen.
De hond kan hard blaffen
De hond schrok van het vuurwerk
De huisarts heeft elke dag tot tien uur spreekuur
De inbreker steelt het geld uit de kluis
De jongen schopt de bal in het doel
De jongens gaan vanmiddag voetballen
De jongste kinderen zitten in groep 1
De kapper scheert zijn klanten.
De kinderen hebben een schoolplein om op te spelen
De kinderen hebben vrij, ze hoeven niet naar school.
De kinderen komen vanavond bij ons eten
De kinderen vinden sinaasappels lekker
De kinderen zingen een lied
De klok loopt goed
De koopman weegt de appels met een weegschaal
De krant geeft commentaar op het nieuws
De leerlingen barstten in lachen uit
De leerlingen blijven op deze scholen
De leerlingen lachen om de grap van de leraar
De leerlingen schuiven de stoelen onder de tafels
De leraar engels is vandaag niet op school

 

 

Oefening 10
Oefening 11
Oefening 12
De leraar engels is vandaag niet op school, hij is ziek
De leraar geeft veel huiswerk.
De lerares belooft op bezoek te komen
De lerares vergiste zich in mijn naam.
De lift is buiten werking
De man heeft de supermarkt gesloten.
De markt is alleen vandaag gesloten.
Het meel voor het brood hebben we in de molen gemaakt.
De meester denkt er nog over na
De meester komt om negen uur op school
De meester veegt het bord schoon
De mens bestaat voor 70% uit water
De mooi weilanden en vele dieren ik heb gezien.
De muizen vreten van de kaas
De oude dame past op haar kleinkinderen
De politie brengt haar naar het ziekenhuis
De prijs van kool is hoger dan een week geleden
De puntjes op de I zetten.
De regering heeft de uitkeringen verhoogd
De rijke man deed zich voor als een bedelaar
De ruzie gaat over een gum
De school begint altijd om 8 uur.
De soldaten vechten tegen de vijand.
De studenten zien tegen de professor op
De supermarkt is om de hoek
De tandarts heeft twee kiezen getrokken
De telefoon is in gesprek
De timmerman meet de lengte van de balk
De toetsen staan voor de deur
De trein naar Parijs vertrekt van perron 4
 
 
Oefening 13
Oefening 14
Oefening 15
De treinen rijden naar die steden
De tuinman graaft een kuil voor een nieuwe boom
De tuinman heeft de planten verplaatst
De vakantie is achter de rug
De verjaardag van Niels wordt altijd gevierd
De vogel blijft op een hoge tak zitten.
De vogel is naar het zuiden gevlogen.
De vogel vliegt door de lucht
De volgende keer beginnen we hier.
De volgende keer betaal ik.
De vrouw ruilt haar jurk in voor een andere.
De zanger mag met een orkest optreden
De zon is te laat ondergegaan.
Denk je aan je huiswerk?
Deze broek staat me niet.
Deze familie heeft twee huizen gerenoveerd.
Deze korte broek past niet.
Deze melk is niet goed meer.
Deze rechthoek is vier bij vijf centimeter
Deze straat komt uit op het stationsplein
Die jongen is erg handig met naald en draad
Die jongens hebben ons bestolen
Die opmerking viel helemaal verkeerd.
Die school is erg groot
Die vertrekt elk half uur vanuit Rotterdam
Die vind ik in de supermarkt veel te duur
Dieren vechten vaak met elkaar
Dit boek bestaat uit drie delen
Dit boek gaat over de geschiedenis van Amerika.
Dit is twee euro teveel.

Oefening 16
Oefening 17
Oefening 18
Dit zijn eieren van onze kippen
Doe je het licht uit als je weggaat ?
Doe jij de deur op slot als je straks vertrekt?
Door de harde regen zijn veel planten beschadigd.
Door deze straat kom je bij het station
Een ander huis zoeken is voor later zorg
Een auto rijdt een man aan
Een bromfiets rijdt snel maar een motor rijdt sneller
Een citroen is zuurder dan een sinaasappel
Een goed begin is het halve werk.
Een jaar geleden waren er meer bomen en planten in het bos.
Een papegaai houdt van nazeggen
Een zoon woont nog bij ons thuis.
Eens even op de klok kijken
Eerlijk duurt het langst.
Eigenlijk doe ik dat liever niet.
Elk huisje heeft zijn kruisje.
Elke plaats is makkelijk te bereiken
Els doet de tuin voor haar plezier
Er komt nog vijftien euro kosten bij
Er loopt een fluitende jongen in de gang
Er wonen veel mensen in mijn land
Er zijn hier drie of vier opleidingen
Fred moet deze week de boodschappen betalen
Ga je mee ?
Ga je mee naar buiten?
Ga je morgen mee naar het strand, het wordt lekker weer.
Ga op je hurken zitten
Geen rozen zonder doornen.
Gelukkig heb ik mijn portemonnee nog gevonden